Angsten en fobieënlijst

Hieronder heb ik een opsomming gemaakt van de diverse soorten angsten en fobieën .

Je kunt je afvragen of je moet zoeken naar de naam waarvan je denkt dat je last van hebt, of het belangrijk is om te weten wat de specifieke benaming is.

Voor mij hoef je dat niet te doen je weet het eigenlijk al.


Denk je misschien dat als je een naam hebt voor hetgeen je last hebt het minder erg of lastig voor je is?

Dat je dan in die zin een stapje verder bent?

Denk je dat echt?

Uiteraard gaat het niet om die benaming maar juist om de oplossing ………

Voel je vrij om te gaan zoeken naar de benaming van jouw probleem maar wellicht is het slimmer om contact op te nemen met Atyourown Hypnose Veenendaal

en aan te geven wat jij juist wel wil.

Er zijn je al velen voor geweest die hun issue/ probleem via hypnose hebben opgelost ….. wil jij dat ook? Zet dan die stap en neem contact op!

Wat wil je bereiken?
Wat is jouw doel?
Waar wil jij je voor de volle honderd procent via hypnose voor gaan inzetten?

Nah vooruit….. hier toch de lijst!

A
• Ablutofobie – angst voor baden of om zich te wassen.
• Acarofobie – angst voor kleine diertjes, insecten en voorwerpen. De term wordt ook gebruikt voor de waanvoorstelling door mijten besmet te zijn en voor angst voor jeuk in het algemeen.
• Acerofobie – Angst voor zuurheid.
• Achluofobie – angst voor het donker of de duisternis.
• Acousticofobie – angst voor geluid of lawaai.
• Acrofobie – angst voor hoogtes. Ook wel hoogtevrees genoemd. Houdt nauw verband met bathofobie.
• Aerofobie – angst voor schadelijke stoffen in de lucht, of voor lucht, tocht en wind in het algemeen. Ook wel luchtschuwheid genoemd.
• Aeroacrofobie – angst voor hoge open plekken.
• Aeronausifobie – angst voor het braken bij luchtziekte.
• Agateofobie – angst voor krankzinnigheid.
• Agliofobie – angst voor pijn. Wordt ook algofobie genoemd.
• Agorafobie – angst om een vertrouwde omgeving te verlaten. Ook wel pleinvrees genoemd.
• Agrafobie – angst voor seksueel misbruik.
• Agrizoofobie – angst voor wilde dieren.
• Agyrofobie – angst voor straten of angst om de straat over te steken.
• Aichmofobie – angst voor naalden of voor scherpe voorwerpen in het algemeen. Ook wel belonefobie genoemd.
• Ailurofobie – angst van katten of voor dieren die op katten lijken.
• Albuminurofobie – angst voor nierziekte.
• Alektorofobie – angst voor kippen.
• Algofobie – angst voor pijn. Wordt ook agliofobie genoemd.
• Alliumfobie – angst voor knoflook.
• Allodoxafobie – Angst voor meningen en opinies. Ook wel opinievrees genoemd.
• Altofobie – angst voor hoogtes. Wordt meestal hoogtevrees genoemd.
• Amathofobie – angst voor stof.
• Amaxofobie – angst voor auto rijden of angst tijdens het auto rijden.
• Ambulofobie – angst om te lopen.
• Amnesifobie – angst voor geheugenverlies.
• Amychofobie – angst om gekrabt te worden of angst voor schrammen.
• Anablefobie – angst om omhoog te kijken.
• Ancraofobie – angst voor wind. Wordt ook anemofobie genoemd.
• Androfobie – angst voor mannen. Wordt ook arrhenfobie genoemd.
• Anemofobie – angst om lucht in te slikken.
• Anginofobie – angst om te stikken.
• Anglofobie – Angst voor Engeland, Engelsen of de Engelse cultuur.
• Angrofobie – angst voor boosheid of angst om boos te worden.
• Ankylofobie – angst voor onbeweeglijkheid van een gewricht.
• Anthofobie / anthrofobie – angst voor bloemen.
• Anthropofobie – angst voor mensen of angst voor de maatschappij.
• Antlofobie – angst voor overstromingen.
• Anuptafobie – angst om alleen of alleenstaand / vrijgezel te blijven.
• Apeirofobie – angst voor oneindigheid.
• Aphenphosmfobie – angst om aangeraakt te worden. Wordt ook haphefobie of haptefobie genoemd.
• Apifobie – angst voor bijen.
• Apotemnofobie – angst voor mensen met amputaties.
• Arachibutyrofobie – angst voor plakkerig eten, zoals pindakaas dat aan het gehemelte blijft plakken.
• Arachnofobie / arachnefobie – angst voor spinnen. Ook wel bekend als spinnenangst of spinnenfobie.
• Arithmofobie – angst voor cijfers.
• Arrhenfobie – angst voor mannen. Wordt ook androfobie genoemd.
• Arsonfobie – angst voor vuur.
• Asthenofobie – angst voor flauwvallen of flauwheid.
• Astrafobie / astrapofobie– angst voor onweer of angst voor bliksem. Wordt ook ceraunofobie, brontofobie of keraunofobie genoemd.
• Astrofobie – angst voor sterren of angst voor het heelal.
• Asymmetrifobie – angst voor asymmetrie.
• Ataxiofobie – angst voor ataxie, een stoornis in de samenwerking van de spieren.
• Ataxofobie – angst voor wanorde of rommel.
• Atelofobie – angst voor imperfectie.
• Atelofobie – angst voor ondergang of ruïnes.
• Athazagorafobie – angst om vergeten te worden, genegeerd te worden, of angst om zelf te vergeten.
• Atomosofobie – angst voor atoomexplosies.
• Atychifobie – angst voor mislukking. Houdt nauw verband met faalangst.
• Aulofobie – angst voor fluiten.
• Aurofobie – angst voor goud.
• Aurorafobie – angst voor het noorderlicht.
• Autodysomofobie – angst voor mensen met een vieze geur.
• Autoglossofobie – angst voor de eigen taal.
• Automysofobie – angst om vies te zijn.
• Autofobie – angst om alleen te zijn of angst voor zichzelf.
• Aviofobie – angst om te vliegen (in vliegtuigen). Ook bekend als vliegangst.

B
• Bacillofobie – angst voor ziektes en besmetting via bacillen.
• Bacteriofobie – angst voor bacteriën.
• Ballistofobie – angst voor kogels en raketten.
• Bolshefobie – angst voor bolsjewieken.
• Barofobie – angst voor de zwaartekracht of om platgedrukt te worden.
• Basifobie / basofobie – angst om te lopen of rechtop te staan, of angst om te vallen.
• Bathmofobie – angst voor trappen of stijle hellingen.
• Bathofobie – angst voor diepten. Kan zich ook uiten in diep water of diepe gangen.
• Batofobie – angst voor hoogtes of angst om dichtbij hoge gebouwen te zijn.
• Batrachofobie – angst voor amfibieën, zoals kikkers en salamanders.
• Belonefobie – angst voor naalden of scherpe voorwerpen in het algemeen. Ook wel aichmofobie genoemd.
• Bibliofobie – angst voor boeken.
• Bifobie – angst voor eigen biseksualiteit of die van anderen. De term wordt ook gebruikt als beschrijving van discriminerend gedrag dat voortkomt uit deze angst.
• Bindingsangst – angst om zich emotioneel te binden aan een ander persoon.
• Blennofobie – angst voor slijm.
• Bogyfobie – angst voor spoken of de boeman (uit het Engels: bogeyman).
• Botanofobie – angst voor planten.
• Bromidrosifobie / bromidrofobie – angst voor lichaamsgeuren.
• Brontofobie – angst voor onweer en angst voor bliksem. Wordt ook astrafobie, ceraunofobie of keraunofobie genoemd.
• Bufonofobie – angst voor padden.

C
• Cacofobie – angst voor lelijkheid of angst om lelijk te zijn.
• Cainofobie of cainotofobie – angst voor nieuwe dingen.
• Caligynefobie – angst voor mooie vrouwen. Wordt ook venustrafobie genoemd.
• Cancerofobie en carcinofobie – angst voor kanker.
• Cardiofobie – angst voor hartaandoeningen, zoals een hartaanval, of angst voor het hart in het algemeen.
• Carnofobie – angst voor vlees of het eten van vlees.
• Catagelofobie – angst om belachelijk gemaakt te worden.
• Catapedafobie – angst om van een (geringe) hoogte te springen.
• Cathisofobie – angst om te zitten.
• Catoptrofobie – angst om zichzelf in de spiegel te zien, of angst voor spiegels in het algemeen. Wordt ook spiegelvrees genoemd.
• Cenofobie / centofobie – angst voor nieuwe ideeën en nieuwe dingen.
• Ceraunofobie / keraunofobie – angst voor onweer of angst voor bliksem. Wordt ook brontofobie of astrafobie genoemd.
• Chaetofobie – angst voor haar.
• Cheimafobie / cheimatofobie – angst voor kou. Ook frigofobie en psychrofobie genoemd.
• Chemofobie – angst voor chemicaliën of angst voor het werken met chemicaliën.
• Cherofobie – angst voor vrolijkheid.
• Chionofobie – angst voor sneeuw.
• Chirapto – angst om aangeraakt te worden. Wordt ook haphefobie of haptefobie en aphenphosmfobie genoemd.
• Chirofobie – angst voor handen.
• Cholerofobie – angst voor het krijgen van cholera.
• Chorofobie – angst om te dansen.
• Chrometofobie / chrematofobie – angst voor geld.
• Chromofobie / chromatofobie – angst voor kleuren.
• Chronofobie – angst voor tijd.
• Chronomentrofobie – angst voor klokken.
• Cibofobie – angst voor voedsel. Wordt ook sitofobie of sitiofobie genoemd.
• Claustrofobie – Angst voor kleine of gesloten ruimtes.
• Cleithrofobie / cleisiofobie – angst om opgesloten te zitten in een gesloten ruimte.
• Cleptofobie – angst voor stelen.
• Climacofobie – angst om de trap te beklimmen of om van de trap te vallen.
• Clinofobie – angst voor bedden of angst om naar bed te gaan. Het bed wordt hier vaak geassocieerd met sterven, maar kan ook worden geassocieerd met nachtmerries.
• Clithrofobie / cleithrofobie – angst om ingesloten te zijn.
• Cnidofobie – angst om gestoken te worden.
• Cometofobie – angst voor kometen.
• Coimetrofobie – angst voor begraafplaatsen.
• Coitofobie – angst voor coïtes, oftewel angst voor geslachtsgemeenschap.
Contreltofobie – angst voor seksueel misbruik.
• Coprastasofobie – angst voor een vertraagde, verstopte of moeizame stoelgang.
Coprofobie – angst voor ontlasting.
• Consecotaleofobie – angst voor eetstokjes.
• Contrafobie – de voorkeur van een fobisch persoon om zich in angstige situaties te bevinden.
• Coulrofobie – angst voor clowns.
• Cremnofobie – angst voor stijle (overhangende) rotswanden.
• Cryofobie – angst voor extreme kou, vorst of ijs.
• Crystallofobie – angst voor kristal of glas.
• Cyberfobie – angst voor computers of angst om met een computer te werken.
• Cyclofobie – angst voor fietsen.
• Cymofobie – angst voor golven of golfachtige bewegingen. Wordt ook als kymofobie geschreven.
• Cynofobie – angst voor honden of hondsdolheid.
• Cyprianofobie / cypridofobie / cyprifobie / cyprinofobie – angst voor prostituees of geslachtsziekten.

D
• Decidofobie – angst voor het maken van keuzes en beslissingen.
• Defecaloesiofobie – angst voor pijnlijke bewegingen van de ingewanden.
• Deipnofobie – angst om te dineren of angst voor conversaties tijdens het diner.
• Dementofobie – angst om gek te worden. Wordt in het Nederlands soms ook gebruikt om angst om dement te worden aan te duiden.
• Demonofobie / daemonofobie – angst voor demonen.
• Demofobie – angst voor menigtes. Wordt ook enochlofobie genoemd.
• Dendrofobie – angst voor bomen.
• Dentofobie – angst voor het bezoeken van een tandarts.
• Dermatofobie – angst voor het oplopen van huitletsel of wonden.
• Dermatosiofobie – angst voor huidziektes.
• Dextrofobie – angst voor dingen aan de rechterkant van het lichaam.
• Diabetofobie – angst om diabetes te krijgen.
• Didaskaleinofobie – angst om naar school te gaan.
• Dieptevrees – angst voor diepten. Kan zich ook uiten in diep water of diepe gangen. Ook bekend als bathofobie.
• Dikefobie – angst voor het gerecht.
• Dinofobie – angst voor draaikolken of duizeligheid.
• Diplofobie – angst om dubbel te zien.
• Dipsofobie – angst om te drinken.
• Dishabiliofobie – angst om zich in bijzijn van een ander uit te kleden.
• Domatofobie – angst voor huizen of angst om in een huis te zijn. Wordt ook eicofobie of oikofobie genoemd.
• Dorafobie – angst voor de huid of vacht van dieren.
• Doxofobie – angst voor het uiten van meningen of angst voor het ontvangen van lof.
• Dromofobie – angst om de straat over te steken.
• Dutchfobie – angst voor Nederland of Nederlanders.
• Dysmorfofobie – angst of waanbeeld dat het eigen lichaam mismaakt of imperfect zou zijn.
• Dystychifobie – angst voor ongelukken.

E
• Ecclesiofobie – angst voor de kerk.
• Ecofobie – angst voor thuis.
• Eicofobie – angst voor de huiselijke omgeving.
• Eisoptrofobie – angst om zichzelf in de spiegel te zien, of voor spiegels in het algemeen.
• Elektrofobie – angst voor elektriciteit.
• Eleutherofobie – angst voor vrijheid.
• Elurofobie – angst voor katten. Wordt ook ailurofobie genoemd.
• Emetofobie – angst voor braken of braaksel. In de volksmond ook wel braakangst genoemd.
• Enetofobie – angst voor spelden.
• Engtevrees – angst voor kleine, krappe of afgesloten ruimtes. Beter bekend als claustrofobie.
• Enochlofobie – angst voor grote groepen mensen. Wordt ook demofobie genoemd.
Enosiofobie / enissofobie – angst om een onvergefelijke zonde te hebben begaan, of angst voor kritiek.
• Entomofobie – angst voor insecten. Wordt ook insectofobie genoemd.
• Eosofobie – angst voor de dageraad of voor daglicht.
• Ephebifobie – angst voor tieners.
• Epistaxiofobie – angst voor bloedneuzen.
• Epistemofobie – angst voor kennis. Wordt ook gnosiofobie genoemd.
• Equinofobie – angst voor paarden.
• Eremofobie – angst voor zichzelf of angst voor eenzaamheid.
• Ereuthrofobie – angst om te blozen. Kan voorkomen bij verlegenheid.
• Ergasiofobie – angst om te werken of functioneren. Betekend ook angst om te opereren, bij bijvoorbeeld een chirurg.
• Ergofobie – angst voor werk.
• Erotofobie – angst voor seksualiteit, seksuele relaties of seksuele vragen.
• Eufobie – angst voor goed nieuws.
• Eurotofobie – angst voor het vrouwelijk geslachtsorgaan.
• Erythrofobie / erytofobie – / ereuthofobie – angst voor rood, of angst om te blozen.

F
• Faalangst – angst om te falen.
• Febrifobie, fibrifobie of fidriofobie – angst voor koorts.
• Felinofobie/ ailurofobie / elurofobie / galeofobie / gatofobie  – angst voor katten.
• Fengofobie – angst voor de zon.
• Francofobie – angst voor of afkeer van alles wat met Frankrijk of de Franse taal te maken heeft.
• Frigofobie /cheimafobie / cheimatofobie / psychrofobie  – angst voor kou of koude dingen.

G
• Galeofobie / gatofobie / ailurofobie / elurofobie / felinofobie– angst voor katten.
• Gallofobie / galiofobie / francofobie – angst voor Frankrijk of de Franse cultuur.
• Gamofobie – angst voor om te trouwen, samen te wonen, of angst voor langdurige relaties in het algemeen.
• Geliofobie – angst om te lachen of uitgelachen te worden.
• Geniofobie – angst voor kinnen.
• Genofobie – angst voor seks.
• Genufobie – angst voor knieën.
Gephyrofobie / gephydrofobie / gephysrofobie – angst om bruggen over te steken.
• Germanofobie – angst voor Duitsland, Duitsers of de Duitse cultuur.
• Gerascofobie of gerontofobie – angst om oud te worden of angst voor oude mensen.
• Geumafobie / geumofobie – angst voor smaak.
• Glossofobie /lalofobie / plankenkoorts – angst voor het spreken in het openbaar.
• Gnosiofobie / epistemofobie – angst voor kennis.
• Graphofobie – angst om te schrijven.
• Gymnofobie – angst voor zowel eigen naaktheid als die van anderen.
• Gynefobie / gynofobie – angst voor vrouwen.

H
• Hadefobie – angst voor de hel.
• Hagiofobie – angst voor heiligen of heilige dingen.
• Hamartofobie – angst om te zondigen.
• Haphefobie / haptefobie – angst om aangeraakt te worden.
• Harpaxofobie – angst voor overvallers of om overvallen te worden.
• Hedonofobie – angst om te genieten.
• Heliofobie – angst voor de zon of zonlicht.
• Hellenologofobie – angst voor griekse termen of angst voor complexe wetenschappenlijke terminologie.
• Helminthofobie – angst om geïnfecteerd te zijn met wormen.
• Hemafobie, hematofobie of hemofobie – angst voor bloed. Er zijn 2 vormen van deze fobie de Ergo vorm en de Exo vorm. Bij de Ergo vorm is er alleen angst voor het eigen bloed, bij de Exo vorm is er angst bij het zien van al het bloed.
• Herpetofobie – angst voor reptielen.
• Heterofobie – angst voor de tegenovergestelde sekse.
• Hexakosioihexekontahexafobie – angst voor het getal 666. Dit is volgens christenen het getal van de duivel.
• Hierofobie – angst voor priesters of heilige dingen.
• Hippofobie – angst voor paarden.
• Hippopotomonstrosesquippedaliofobie – de angst voor of weerzin tegen het horen, lezen of uitspreken van lange woorden. Dit begrip is in de loop ontstaan uit het originele begrip sesquipedalofobie.
• Hobofobie – angst voor zwervers of bedelaars.
• Hormefobie – angst voor shock of om in shocktoestand te geraken
• Homichlofobie – angst voor mist.
• Homilofobie – angst voor preken.
• Hominofobie – angst voor mannen. Wordt ook androfobie en arrhenfobie genoemd.
• Homofobie – angst voor homoseksualiteit of de angst zelf homoseksueel te worden of zijn. Het woord omvat ook het gedrag dat uit de angst voortkomt.
• Hoplofobie – angst voor vuurwapens.
• Hoogtevrees / acrofobie – angst voor hoogtes. Houdt verband met bathofobie.
• Hoplofobie – angst voor vuurwapens.
• Hormefobie – angst om in shock te raken.
• Hydrofobie – angst voor water, aan water gerelateerde situaties, of andere vloeistoffen. Ook wel watervrees genoemd.
• Hydrargyofobie – angst voor kwikhoudende medicijnen.
• Hydrofobie – angst voor de in water aanwezige (opgeloste) stoffen, of angst voor hondsdolheid.
• Hydrophobofobie – angst voor hondsdolheid.
• Hyelofobie / hyalofobie – angst voor glas.
• Hygrofobie – angst voor vloeistoffen of vocht.
• Hylefobie – angst voor materialisme of angst voor epilepsie.
• Hylofobie – angst voor bossen.
• Hypengyofobie / hypegiafobie – angst voor verantwoordelijkheid.
• Hypnofobie – angst om te slapen of angst om gehypnotiseerd te worden.
• Hypsifobie – angst voor hoogte.

I
• Iatrofobie – angst om naar de dokter te gaan of voor de dokter zelf.
• Ichthyofobie – angst voor vis.
• Ideofobie – angst voor ideeën.
• Illyngofobie – angst voor duizeligheid tijdens het omlaag kijken. Kan voorkomen bij hoogtevrees.
• Iofobie – angst voor vergif.
• Insectofobie / entomofobie – angst voor insecten.
• Isolofobie / monofobie – angst voor eenzaamheid of angst om alleen te zijn.
• Isopterofobie – angst voor termieten.
• Ithyphallofobie – angst voor een erectie (zowel bij mannen als bij vrouwen).

J
• Japanofobie – angst voor Japan, Japanners of de Japanse cultuur.
• Judeofobie – angst voor Joden of de Joodse godsdienst.
• Jurkangst – angst van mannen voor het ‘vrouwelijke’ in zichzelf.

K
• Kainolofobie / kainofobie – angst voor alles wat nieuw is.
• Kakorrhaphiofobie – angst voor mislukking of angst om verslagen te worden. Houdt verband met faalangst.
• Katagelofobie – angst voor spot.
• Kathisofobie – angst om te zitten.
• Kenofobie – angst voor leegte of lege ruimtes.
• Keraunofobie / ceraunofobie / astrafobie en brontofobie – angst voor bliksem of onweer.
• Kijkangst – angst om personen aan te kijken niet te verwarren met het respect dat men toont binnen andere culturen (als de Nederlandse) men juist iemand niet aankijkt).
• Kinesofobie of kinesiofobie – angst om te bewegen.
• Kinetofobie – angst om te verplaatsen.
• Kleptofobie – angst om te stelen.
• Koinonifobie – angst voor kamers.
• Kolpofobie – angst voor geslachtsdelen, meestal vooral gericht op het vrouwelijk geslachtsorgaan.
• Koniofobie – angst voor stof. Wordt ook amathofobie genoemd.
• Kopofobie – angst voor vermoeidheid.
• Kosmikofobie – angst voor kosmische verschijnselen.
• Kymofobie – angst voor golven. Wordt ook cymofobie genoemd.
• Kynofobie – angst voor honden of angst voor hondsdolheid.
• Kyphofobie – angst om voorover te buigen of te bukken.

L
• Lachanofobie – angst voor groenten.
• Lalofobie / plankenkoorts / glossofobie. – angst voor het spreken / optreden in het openbaar.
• Leprafobie of leprofobie – angst voor lepra.
• Lesbofobie – angst voor lesbische mensen of om zelf lesbisch te worden of zijn. Het woord omvat ook het gedrag dat uit de angst voortkomt.
• Leukofobie – angst voor de kleur wit.
• Levofobie – angst voor dingen aan de linkerkant van het lichaam.
• Ligyrofobie – angst voor harde geluiden.
• Lilapsofobie – angst voor wervelstormen of orkanen.
• Limnofobie – angst voor meren.
• Linonofobie – angst voor touw.
• Liticafobie – angst voor gerechtelijke vervolging.
• Lockiofobie – angst om te baren.
• Logizomechanofobie – angst voor computers.
• Logofobie – angst voor woorden.
• Luifobie – angst voor syphillis.
• Lutrafobie – angst voor otters.
• Lygofobie – angst voor duisternis.
• Lyssofobie – angst voor hondsdolheid of angst om gek te worden.

M
• Macrofobie – angst om lang te moeten wachten.
• Mageirocofobie – angst om te koken.
• Maieusiofobie / lockiofobie. – angst om te baren.
• Malaxofobie / sarmassofobie – angst voor het liefdesspel.
• Maniafobie – angst om in een manie te geraken, of angst om gek te worden.
• Mastigofobie – angst voor straf.
• Mechanofobie – angst voor machines.
• Medomalacufobie – angst om een erectie te verliezen.
• Medorthofobie – angst voor een erecte penis.
• Megalofobie – angst voor grote dingen.
• Melanofobie – angst voor de kleur zwart.
• Melissofobie – angst voor bijen.
• Meningitofobie – angst voor meningitis (hersenvliesontsteking).
• Menofobie – angst voor menstruatie.
• Merinthofobie – angst om vastgebonden te zijn.
• Metallofobie – angst voor metaal.
• Metathesiofobie – angst voor veranderingen.
• Meteorofobie – angst voor meteorieten.
• Methyfobie – angst voor alcohol.
• Metrofobie – angst voor poëzie of haat jegens poëzie.
• Microbiofobie – angst voor microben.
• Microfobie / mycrofobie – angst voor kleine dingen.
• Misofobie – angst voor vuil, besmetting of microben.
• Mnemofobie – angst voor herinneringen.
• Molysmofobie of molysomofobie – angst voor besmetting, infectie of vuil.
• Monofobie / isolofobie – angst om alleen te zijn of angst voor eenzaamheid.
• Monopathofobie – angst voor een bepaalde ziekte.
• Motorfobie – angst voor auto’s.
• Mottefobie – angst voor motten of nachtvlinders.
• Musofobie / murifobie – angst voor muizen.
• Mycofobie – angst of afkeer voor paddestoelen.
• Myctofobie / achluofobie / lygofobie / scotofobie – angst voor het donker.
• Myrmecofobie – angst voor mieren.
• Mysofobie /smetvrees – angst voor besmetting met vuil of bacteriën.
• Mythofobie – angst voor mythes, angst voor verhalen, of angst voor valse verklaringen.
• Myxofobie / blennofobie – angst voor slijm.

N
• Nebulafobie / homichlofobie  – angst voor mist.
• Necrofobie – angst voor de dood of voor dode wezens.
• Nelofobie / hyelofobie – angst voor glas.
• Neofarmafobie – angst voor nieuwe geneesmiddelen.
• Neofobie – angst voor alles wat nieuw is.
• Nephofobie – angst voor wolken.
• Noctifobie – angst voor de nacht.
• Nomatofobie – angst voor namen.
• Nosemafobie of nosofobie – angst om ziek te worden. Houdt verband met hypochondrie.
• Nosocomefobie – angst voor ziekenhuizen.
• Nostofobie – angst om thuis te komen.
• Novercafobie – angst voor stiefmoeders.
• Nucleomitufobie – angst voor kernwapens.
• Nudofobie – angst voor naaktheid.
• Numerofobie – angst voor nummers.
• Nyctohylofobie – angst voor donkere wouden of voor het bos in de nacht.
• Nyctofobie – angst voor het donker of angst voor de nacht.

O
• Obesofobie – angst om zwaarder of dikker te worden.
• Ochlofobie – angst voor menigten of grote groepen mensen.
• Ochofobie – angst voor voertuigen.
• Octofobie – angst voor het cijfer 8.
• Odontofobie – angst voor kaakchirurgie.
• Odynefobie/ odynofobie / algofobie – angst voor pijn.
• Oenofobie – angst voor wijnen.
• Oikofobie /  domatofobie / eicofobie– angst voor de huiselijke omgeving of het huis.
• Olfactofobie – angst voor geuren.
• Ombrofobie – angst voor regen of angst om nat geregend te worden.
• Ommetafobie / ommatofobie – angst voor ogen.
• Oneirofobie – angst voor dromen.
• Oneirogmofobie – angst voor natte dromen.
• Onomatofobie – angst voor het horen of uitspreken van bepaalde woorden.
• Ophidiofobie – angst voor slangen.
• Ophthalmofobie – angst om aangestaard te worden.
• Opiofobie – angst voor voorgeschreven geneesmiddelen.
• Optofobie – angst om te kijken.
• Ornithofobie – angst voor vogels.
• Orthofobie – angst voor bezit.
• Osmofobie of osphresiofobie – angst voor lichaamsgeuren.
• Ostraconofobie – angst voor schaaldieren en schelpdieren.
• Ouranofobie / uranofobie – angst voor de hemel.

P
• Pagofobie – angst voor ijs of vorst.
• Panthofobie – angst om te moeten lijden (in ze zin van pijn lijden).
• Panofobie / pantofobie – angst voor alles.
• Papafobie – angst voor de paus.
• Papyrofobie – angst voor papier.
• Paralipofobie – angst plicht of verantwoordelijkheid te verzuimen.
• Parafobie – angst voor sexuele perversie.
• Parasitofobie – angst voor parasieten.
• Paraskevidekatriafobie – angst voor vrijdag de dertiende.
• Parthenofobie – angst voor maagden of angst voor jonge meisjes.
• Pathofobie – angst voor ziekte.
• Parturifobie / maleusiofobie / lockiofobie. – angst om te moeten baren.
• Paruresis / plasangst – angst of onmogelijkheid om te plassen in de (echte of ingebeelde) aanwezigheid van anderen.
• Patroiofobie – angst voor erfelijkheid of erfelijke ziekten.
• Peccatofobie – angst voor ingebeelde misdaden of angst om te zondigen.
• Pediculofobie / phthiriofobie – angst voor luizen.
• Pediofobie – angst voor poppen.
• Pedofobie – angst voor kinderen.
• Peladofobie – angst voor kale mensen.
• Pellagrofobie – angst voor niacinedeficiëntie of pellagra.
• Peniafobie – angst voor armoede.
• Pentherafobie / novercafobie – angst voor stiefmoededers.
• Phagofobie – angst om te eten, door te slikken of om opgegeten te worden.
• Phalacrofobie – angst om kaal te worden.
• Phallofobie – angst voor een penis, vooral in erecte toestand.
• Pharmacofobie – angst om medicijnen in te nemen.
• Phasmofobie – angst voor geesten of angst voor spoken.
• Phengofobie – angst voor daglicht of zonneschijn.
• Philemafobie of Philematofobie – angst om te zoenen of gezoend te worden.
• Philofobie – angst om verliefd te zijn of te worden.
• Philosofobie – angst voor filosofie.
• Phobofobie – angst voor fobieën: fobie-fobie.
• Phonofobie – angst voor telefoons of angst voor de eigen stem of de stemmen in het algemeen.
• Photoaugliafobie – angst voor licht schittering.
• Photofobie – angst voor licht.
• Phronemofobie – angst om te denken.
• Phthiriofobie / pediculofobie – angst voor luizen.
• Phthisiofobie – angst voor TBC (tuberculose).
• Placofobie – angst voor grafstenen.
• Plankenkoorts – angst om in het openbaar op te treden, met name op een podium.
• Pleinvrees – angst voor open ruimtes.
• Plutofobie – angst voor rijkdom.
• Pluviofobie / ombrofobie– angst om nat te regenen of voor regen in het algemeen.
• Pneumatifobie – angst voor geesten.
• Pnigerofobie of pnigofobie – angst om te stikken.
• Pocrescofobie / obesofobie – angst om dikker of zwaarder te worden.
• Pogonofobie – angst voor baarden.
• Poliosofobie – angst voor polio.
• Politicofobie – angst voor politici.
• Polyfobie – angst voor veel dingen.
• Poinefobie – angst voor bestraffing.
• Ponofobie /algiofobie / algofobie / odynefobie / odynofobie   – angst voor pijn.
• Porphyrofobie – angst voor de kleur paars.
Potamofobie – angst voor stromend water.
• Potofobie / methyfobie – angst voor alcohol.
• Proctofobie – angst voor het rectum (de endeldarm) of rectale aandoeningen.
• Prosofobie – angst voor voortgang.
• Psellismofobie – angst om te stotteren.
• Psychofobie – angst voor psychische aandoeningen.
• Psychrofobie /  cheimafobie / frigofobie – angst voor kou.
• Pteromerhanofobie /vliegangst – angst om te vliegen.
• Pteronofobie – angst om door veren gekieteld te worden.
• Pupafobie – angst voor marionetten.
• Pyrexiofobie – angst voor koorts.
• Pyrofobie – angst voor vuur.

R
• Radiofobie – angst voor straling, bijv. röntgenstraling.
• Ranidafobie – angst voor kikkers.
• Rectofobie – angst voor het rectum of rectale aandoeningen.
• Rhabdofobie – angst om geslagen te worden met een stok of een strafinstrument wat als stok kan fungeren.
• Rupofobie – angst voor vuil.
• Russofobie – angst voor Rusland of Russen.
• Ryphofobie / poepangst / scatofobie– angst voor ontlasting/ poep in het algemeen als ook de angst om te ontlasten.
• Rhytifobie – angst om rimpels te krijgen.

S
• Samhainofobie – angst voor halloween.
• Sarmassofobie /malaxofobie – angst voor het liefdesspel.
• Satanofobie – angst voor satan.
• Scabiofobie – angst voor schurft.
• Scatofobie – angst voor ontlasting.
• Scelerofobie – angst om pijn gedaan te worden door kwaadaardige soortgenoten.
• Sciafobie / sciofobie – angst voor schaduwen.
• Scolecifobie – angst voor wormen.
• Scolionofobie – angst voor school.
• Scopofobie / scoptofobie – angst om aangestaard te worden.
• Scotofobie / achluofobie / lygofobie – angst voor het donker of angst voor duisternis.
• Scotomafobie – angst om blind te worden.
• Scriptofobie – angst om in het openbaar te schrijven.
• Selachofobie – angst voor haaien.
• Selafobie – angst voor lichtflitsen.
• Selenofobie – angst voor de maan.
• Separatieangst / verlatingsangst – angst voor verlating.
• Seplofobie – angst voor in staat van ontbinding verkerende wezens.
• Sesquipedalofobie / hippopotomonstrosesquippedaliofobie– de angst voor het lezen of uitspreken van lange woorden.
• Sexofobie / heterofobie – angst voor het tegenovergestelde geslacht.
• Siderodromofobie – angst voor treinen, treinsporen of angst om te per trein te reizen.
• Siderofobie – angst voor sterren.
• Sinistrofobie – angst voor linkshandigheid.
• Sinofobie – angst voor Chinezen of voor de Chinese cultuur.
• Sitofobie / sitiofobie /  cibofobie – angst voor voedsel of angst om te eten.
• Smetvrees – angst voor vuil. Wordt eerder gezien als een dwangneurose of obsessief-compulsieve stoornis, dan als fobie.
• Socerafobie – angst voor schoonouders.
• Sociale fobie – angst om negatief beoordeeld te worden in sociale situaties, of angst voor sociale situaties in het algemeen.
• Sociofobie / anthropofobie – angst voor mensen in het algemeen of angst voor de maatschappij.
• Somnifobie – angst om te slapen.
• Sophofobie – angst om te (moeten) leren.
• Soteriofobie – angst om afhankelijk te zijn van anderen.
• Spectrofobie – angst voor spoken of geesten.
• Spermatofobie of spermofobie – angst voor sperma.
• Spheksofobie – angst voor wespen.
• Stasibasifobie / ambulofobie – angst om te lopen.
• Stasifobie – angst om op te staan.
• Staurofobie – angst voor kruizen of kruisbeelden.
• Stenofobie – angst voor nauwe of smalle ruimtes of dingen.
• Stygiofobie / stigiofobie – angst voor de hel.
• Surifobie / musofobie – angst voor muizen.
• Symbolofobie – angst voor symboliek.
• Symmetrofobie – angst voor symmetrie.
• Syngenesofobie – angst voor familieleden.
• Syphilofobie – angst voor syfilis.

T
• Tachofobie – angst voor (hoge) snelheid.
• Taeniofobie – angst voor lintwormen of om met lintwormen besmet te zijn.
• Taijin kyofusho – angst een ander te mishagen, irriteren of in verlegenheid te brengen door het eigen voorkomen, de geur, een gelaatsuitdrukking, enzovoort. Specifiek voor de Japanse cultuur.
• Taphefobie of taphofobie – angst om levend begraven te worden.
• Tapinofobie – angst om besmettelijk te zijn.
• Taurofobie – angst voor stieren.
• Technofobie – angst voor technologie.
• Teleofobie – angst voor bepaalde planten.
• Telephonofobie – angst voor telefoons.
• Teratofobie – angst om een mismaakt kind te baren of in het algemeen angst voor mismaaktheid.
• Testofobie – angst voor tests.
• Tetanofobie – angst voor tetanus.
• Teutofobie / germanofobie – angst voor Duitsers, Duitsland of voor de Duitse cultuur.
• Textofobie – angst voor bepaalde soorten stof.
• Thaasofobie / kathisofobie – angst om te zitten.
• Thalassofobie – angst voor de zee.
• Thanatofobie – angst voor de dood, angst om te sterven en angst voor zaken die aan sterven doen denken.
• Theatrofobie – angst voor theaters.
• Theologicofobie – angst voor theologie.
• Theofobie – angst voor religie of angst voor goden.
• Thermofobie – angst voor hitte of voor warmte.
• Tocofobie / lockiofobie / maleusiofobie / paruresis. – angst om te moeten baren.
• Tomofobie – angst voor chirurgische operaties.
• Tonitrofobie – angst voor donder, het geluid dat met bliksem gepaard gaat.
• Topofobie – angst voor bepaalde situaties.
• Toxicofobie, toxifobie of toxofobie – angst om vergiftigd te worden.
• Traumatofobie – angst voor (traumatisch) letsel.
• Transfobie – angst voor transgenderisme en transseksualiteit, alsmede het vijandig en disciminerend gedrag dat uit dit gevoel voorkomt.
• Tremofobie – angst om te beven of te trillen.
• Trichinofobie – angst voor trichinosis.
• Trichopathofobie / trichofobie / chaetofobie / hypertrichofobie– angst voor haar.
• Triskaidekafobie – angst voor het getal 13.
• Tropofobie – angst om te bewegen of angst om veranderingen te maken.
• Trypanofobie – angst voor injecties.
• Tuberculofobie – angst voor TBC (tuberculose).
• Tyrannofobie – angst voor tirannen.

U
• Uranofobie / ouranofobie – angst voor de hemel.
• Urofobie – angst voor urine of angst om te plassen.

V
• Vaccinofobie – angst voor vaccinaties.
• Venustrafobie – angst voor mooie vrouwen.
• Verbofobie – angst voor woorden.
• Verlatingsangst / separatieangst – angst voor verlating.
• Verminofobie – angst voor kiemen.
• Vestifobie – angst voor kleding.
• Virginitifobie – angst voor verkrachting.
• Vitricofobie – angst voor stiefvaders.
• Vliegangst /  aviofobie – angst om te vliegen.

W
• Walloonfobie – angst voor Wallonen.
• Watervrees / hydrofobie – angst voor water, aan water gerelateerde situaties, of andere vloeistoffen.
• Wiccafobie – angst voor heksen, hekserij en wicca.

X
• Xanthofobie – angst over de kleur geel of het woord geel.
• Xenofobie – angst voor vreemdelingen. Gaat vaak gepaard met racisme en rassendiscriminatie.
• Xenoglossofobie – angst voor vreemde talen.
• Xerofobie – angst voor droogte.
• Xylofobie – angst voor houten objecten, of angst voor bossen.
• Xyrofobie – angst voor scheermessen.

Z
• Zelofobie – angst voor jaloezie.
• Zeusofobie – angst voor god of goden.
• Zemmifobie – angst voor knaagdieren.
• Zoöfobie / dierenangst / dierenvrees – angst voor alle soorten dieren.